In 1990 opgetekend en bewaard door Herman van Loon :

Met een addendum van Jan van Kats over ACCULIB.

De geschiedenis van het ACCU

De voorgeschiedenis
In 1958 begon het toenmalige Elektronisch Rekencen­trum (ERC) met een ZEBRA (Zeer Eenvoudig Binaire RekenAuto­maat), die werd geïnstalleerd bij Kristalche­mie aan de Catharijnesingel. In 1963 werd een X8-com­puter besteld, maar omdat deze pas in 1965 zou kunnen worden geleverd kreeg het ERC zo lang de beschikking over een X1. Deze werd op de Boothstraat 1c geplaatst, waar ook het Mathematisch Insti­tuut sedert begin 1963 was gevestigd.
In oktober 1965 werd de X8 binnenge­bracht. De X8 was bestemd voor wetenschappe­lijk reken­werk bij de universi­teit. De belangrijkste programmeertaal was Algol60; Fortran was in opmars.
In dezelfde maand (oktober 1965) werd aan de Kromme Nieuwe Gracht een IBM 1401-computer ge­nstalleerd ten behoe­ve van de administratie van de universiteit.

In 1968 verhuisden het Mathematisch Instituut en het ERC naar De Uithof. Aangezien in 1970 al bleek dat zowel de X8 als de IBM1401 spoedig hun werk niet meer aan zouden kunnen, werd een commissie benoemd die de opvolging van beide computers moest gaan regelen. Deze commissie publiceerde in mei 1971 een rapport waarin werd geadviseerd een CDC6500 aan te schaffen als opvol­ger voor beide computers.
In september 1971 werden ERC en het Bureau Admini­stratieve Automatisering samengevoegd tot het Acade­misch Computer Centrum Utrecht (ACCU). Het ACCU kreeg twee afdelingen: Wetenschappelijke Dienstverlening en Basis Software.

1972
In het eerste jaar van zijn bestaan begon het ACCU met de voorbereidingen voor de vervanging van de X8-computer door een Cyber 73 van Control Data. Aangezien de plaatsing van de Cyber pas in 1973 zijn beslag zou krijgen, betekende dat dat het ACCU tot dan met de X8 en de IBM 1401 verder moest werken. Middels een 200 UT (User's Terminal) werd het mogelijk computerprogramma's ook op de CD6500 van de universiteit van Groningen te verwerken.
Ter ondersteuning van het computergebruik organiseerde het ACCU Algol- en Fortran-cursussen en werd in januari 1972 een advieskamer geopend.
In augustus 1972 verhuisden de meeste ACCU-medewerkers die werkzaam waren op de IBM 1401 naar het Wiskundege­bouw. Het ACCU telde toen 57 medewerkers, 8 vrouwe­lijke en 49 mannelijke.
Eveneens in augustus stelde het College van Bestuur van de universiteit een Raad van Toezicht op het ACCU in. De raad had tot taak het bepalen van beleidslijnen, toezicht op de kwaliteit van de dienstverlening en toezicht op de exploitatie. Ter verbetering van de informatie-uitwisseling met de gebruikers heeft het ACCU in oktober 1972 een Gebruikers(ad­vies)raad opgericht.

1973
In februari 1973 werden Kees Görts en Lex van der Wal definitief tot directeu­ren van het ACCU benoemd.

In maart 1973 werd de X8-computer na zeven jaar en zes maanden trouwe dienst stilgezet. Tijdens de overgang van de X8 naar de Cyber vond pro­gram­ma­verwerking bij het ACCU gedurende enkele maanden plaats via een 200 UT (User's Terminal) op de Cyber van de Rijks­universi­teit te Groningen en op de Cyber van SARA in Amster­dam.

In de zomer van 1973 werd de Cyber 73 met operating system Scope 3.4 in gebruik genomen.

Op 5 oktober 1973 vond de officiële opening van het ACCU plaats door de heer Scham­hardt, lid van het College van Bestuur.

1974
In 1974 nam het gebruik van de Cyber 73 verder toe.

1975 Om het hoofd te kunnen bieden aan problemen die betrekking hadden op terminals, modems en datacommunicatie in het algemeen, werd begin 1975 binnen het ACCU de Datacommu­nicatie-groep gevormd.

In het najaar van 1975 hield het Collega van Bestuur een enquête onder de besturen van de (sub)faculteiten en de beheerders van instituten en centrale diensten. De bedoeling van de enquête was inzicht te krijgen in de ontwikkelin­gen in het gebruik van de ACCU-faciliteiten.

1976 De eerste helft van 1976 stond in het teken van computergrafiek. Het geavan­ceerde plotpakket DISSPLA werd aangeschaft, er werd een Tektronix 4010 computer display terminal in gebruik genomen en in mei werd bij het ACCU voor gebruikers en belangstellenden een week over computergrafiek gehouden.

In het najaar van 1976 werd de IBM 1401 van het ACCU na 11 jaar dienst stilge­zet. Al het administratieve werk was toen al overgenomen door de Cyber.

In december 1976 kwam het computerbeleidsplan ACCU 1976 - 1980 gereed. In het plan werd, uitgaande van de vele ontwikkelingen die zich op de computermarkt hadden voorgedaan, voorgesteld om mainframe-computers van twee verschillende leveranciers aan te schaffen: een andere Cyber en een DEC-20. Daarmee werd zowel een capaciteitsverbete­ring als het inspelen op lange termijn ontwikkelingen beoogd.
Na een positief advies van de Raad van Toezicht werden de apparatuurplannen in juli 1977 door het College goedgekeurd en kon de aanvraag ter goedkeuring aan de minister worden opgestuurd.

1977 Medio 1977 werd op de Cyber 73 van het ACCU het operating system Scope 3.4 vervangen door NOS/BE.

Aangezien de RUU geen instantie had die het totale automatiseringsbeleid bepaalde, zowel wat betreft administratieve als wetenschappelijke toepassingen, heeft het College van Bestuur in november 1977 een Beleidsorgaan Informatie-Verwerkende Apparatuur geïnstalleerd, met als doelstelling een optimaal gebruik van de voor automatische informatiever­werking beschikbare middelen te bevorde­ren. De taak van de BIVA was het gevraagd en ongevraagd adviseren van het College inzake het totale automatiseringsbeleid van de RUU en alles wat daarmee verband hield.
Het antwoord van het ACCU op de BIVA was een discussienota `Doelstellingen'.

1978 Begin 1978 werd duidelijk dat de in 1977 bij de minister aangevraagde appara­tuuruitbreiding voorlopig niet door zou gaan. Wel kon in 1978 apparatuur worden geïnstalleerd om het aantal terminalaansluitingen te kunnen uitbreiden.

De afdeling Administratieve Systemen, die sinds de oprichting van het ACCU deel uitmaakte van het ACCU, werd in september 1978 samen met de Stafafdeling voor Bestuurlijke Informatie van het Bureau samengebracht in een door het College opgerichte afdeling Bestuurlijke Informatie Systeem (BIS). Alleen de ondersteu­ning bij het gebruik van programmatuur op administratief gebied bleef bij het ACCU.

In de zomer van 1978 gaf de minister toestemming om medio 1979 een Cyber 175/100 bij het ACCU te installeren, ter vervanging van de Cyber 73. Met betrekking tot de aanschaf van een DEC-20 moest eerst de mogelijkheid tot samenwer­king met de Erasmusuniversiteit aan een nader onderzoek worden onderworpen.

Eind 1978 onderging de ACCU-organisatie enkele wijzigingen. Als gevolg van het opgaan van het grootste gedeelte van de afdeling Administratieve Systemen in BIS werd de ondersteuning van de administratieve toepassingen ondergebracht bij de afdeling Wetenschappelijke Dienstverlening, die vanaf dat moment Ondersteuning Computertoepassingen werd genoemd.

1979
Begin 1979 kreeg het ACCU bericht van de minister dat de RUU geen DEC-20 computer zou krijgen. Er was geen geld. Het ACCU kon zich vanaf dat moment richten op de DEC van de Erasmusuniversiteit in Rotterdam.
Begin maart werd het contract voor de Cyber 175/100 door de minister getekend en overhandigd aan Control Data, zodat het ACCU kon beginnen met de omschakeling naar de Cyber 175. Deze werd in augustus 1979 in gebruik genomen.

Met ingang van december 1979 functioneerde de Datacomgroep als zelfstandige afdeling binnen het ACCU.

1980
In januari 1980 organiseerde het ACCU open dagen.

In juli 1980 werden voorstellen gemaakt voor een reorganisatie van het ACCU. Groei en verschuiving van taken maakten een reorganisatie noodzakelijk. Met de nieuwe organisatie werd beoogd de bestaande knelpunten op te heffen en flexibe­ler te kunnen inspelen op de wijzigingen in het takenpakket.
De voorstellen voor een reorganisatie werden naar het College gestuurd. Naar aanleiding van sugges­ties van het College werd het rapport aangepast.

1981 Eind 1981 besloot de directie van het ACCU een projectgroep "Centrale tekstver­werking" in te stellen. Een van de eerste activiteiten van de werkgroep was het inventariseren van de wensen van de gebruikers.

1982 Bij de behandeling in januari 1982 van de tweede versie van het reorganisatie­voorstel van het ACCU (eerste versie 1980) besloot het College dat ze eerst de faculteiten wilde raadplegen over de taken van het ACCU alvorens een beslissing te nemen over een herstructurering. In een aantal vragen aan faculteiten stelde het College het voortbestaan van het ACCU als universitair rekencentrum ter discussie. Een onduidelijke situatie voor het ACCU. Lag het `lot' van het ACCU in de handen van de faculteiten?
In juni 1982 kreeg het ACCU toestemming van het College de herstructurerings­plannen uit te voeren. Wel moest het ACCU eerst uitzoeken met welke minimum-formatie het het nieuwe takenpakket zou kunnen uitvoeren. Verder moest rekening worden gehouden met het - pas gereedgekomen - Computerplan 1982 van de RUU.

Vanwege plannen om de in 1979 aangeschafte Cyber 175 te vervangen door een ander Cyber-systeem, stelde het ACCU eind 1982 een projectgroep in om te onderzoeken of migratie van NOS/BE naar NOS inmiddels zinvol was. De projectgroep inventari­seerde de belangrijkste eigenschappen van NOS en bracht bezoeken aan rekencentra waar ervaring met NOS was opgedaan. Op grond van de verzamelde informatie kwam de projectgroep tot de conclusie de directie te moeten adviseren niet over te gaan naar NOS.

1983 Eind 1982 was het ACCU in samenwerking met enkele faculteiten een onderzoek begonnen naar de haalbaarheid van een standaard microcomputer voor de Utrechtse universiteit. Een type microcomputer dat centraal op een zodanige wijze zou worden ondersteund dat het voor een groot aantal potentiële universitaire gebruikers een aantrekkelijke keus zou zijn.
Gekozen werd voor de 8-bit Bullet microcomputer met het bedrijfssysteem CP/M, die bij de RUU onder de naam Microsol beschikbaar zou worden gesteld. Middels de ACCU-krant en een introductiedag in april 1983 werd bekendheid gegeven aan de Microsol. Een jaar later werd de 100ste Microsol bij de universiteit in gebruik genomen.

In april 1983 besloot het College van Bestuur dat de herstructurering van het ACCU moest worden uitgevoerd volgens de Nota Herstructurering ACCU. Verder moest het takenpakket van het ACCU worden uitgebreid en moest er een algemeen direc­teur van het `rekencentrum nieuwe stijl' worden benoemd, die tevens de eerste verantwoordelijkheid zou hebben voor het opstellen van het universitaire computerbeleidsplan. Om de tijd tot de benoeming van de algemeen directeur te overbruggen riep het College de hulp in van twee adviseurs van het Bureau Berenschot, waarvan de heer W.D. Pelger belast zou worden met het tijdelijke management van het ACCU.
Als gevolg van deze maatregelen werden het BIVA en de Raad van Toezicht van het ACCU opgeheven. De taken van beide raden werden overgenomen door een nieuw in te stellen Rekencentrumcommissie.

1984 Begin 1984 werd de reorganisatie van het ACCU afgerond. Het nieuwe ACCU kreeg twee afdelingen: Computerzaken en Ondersteuning Automatisering. Computerzaken kreeg de zorg voor de optimale beschikbaarheid van de door het ACCU beheerde computers en netwerken, en voor de efficiënte werking van de systeem-software van deze computers. Ondersteuning Automatisering werd belast met applicatiege­richte ondersteuning van het gebruik van centrale de decentrale computerfacili­teiten.
De groepen Public Relations, Beleidsondersteuning en Algemene Zaken completeer­den het ACCU. Eind februari had het College van Bestuur een door het ACCU opgesteld plan voor de uitbreiding van de centrale computerapparatuur, het `Plan centrale apparatuur RU Utrecht 1984', ter goedkeuring aan het ministerie aangeboden. Het plan bevatte drie afzonderlijke aanvragen:
-een dataswitch van de firma Develcon (t.b.v. terminalverkeer);
-een MV/10000 minicomputer van de firma Data General;
-vervanging van de Cyber 175 door een Cyber 845 (of 855) van Control Data.
De CRIVA (Commissie Reken- en Informatie-Verwerkende Apparatuur) beoordeelde in mei 1984 het plan positief, waarna de minister toestemming gaf tot de aanschaf van de genoemde apparatuur over te gaan.

De Cyber 855 met operating system NOS/BE werd begin september 1984 in gebruik genomen. De Cyber 855 verving de Cyber 175-100 die vijf jaar dienst had gedaan. De MV/10000 met operating system AOS/VS kwam in februari 1985 voor de gebruikers beschikbaar. De MV/10000 zou tot eind 1990 operationeel blijven.

Op 5 oktober 1985 hield het ACCU een presentatiedag. Meer dan 120 personen hadden zich er voor ingeschreven. In een aantal korte lezingen werden de aanwezigen op de hoogte gebracht van de activiteiten van het ACCU rond de nieuwe computervoorzieningen.

1985 Het aantal terminalverbindingen, opgebouwd rond de eerste dataswitch, werd geleidelijk uitgebreid. Eind april 1985 waren ongeveer 200 aansluitingen gerealiseerd, waarvan 100 in het ACCU-gebouw. Daarna werd begonnen met het aansluiten van de eerste gebouwen in De Uithof op het terminalnetwerk. Middels informatiebijeenkomsten werd de computergebruiker van de RUU op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen.

De in 1983 geïntroduceerde Microsol kreeg er nu enkele concurrenten bij. In maart werd besloten om naast de Microsol ook computers van IBM en Olivetti (DOS PC's) te gaan verkopen en ondersteunen. Later werd de Apple Macintosh aan het assortiment toegevoegd. In het ACCU-gebouw werd een showroom annex winkelruimte geopend, waar demonstratie-apparatuur werd opgesteld. De showroom groeide geleidelijk uit tot een volwaardige PC-shop.

Op 1 mei 1985 werd het Centrum voor Data-Analyse, onderdeel van de faculteit Sociale Wetenschappen (FSW), opgeheven. De belangrijkste taken werden overgedra­gen aan het ACCU. Het personeel werd bij het ACCU geplaatst.

In september/oktober 1985 werden in Transitorium II in De Uithof computerfacili­teiten - terminal- en PC-zalen, een cursuszaal met PC's en een advieskamer - beschikbaar gesteld voor cursussen en computergebonden c.q. computergericht onderwijs. Het ACCU voerde het beheer over de faciliteiten.

1986 Per 1 januari 1986 was de heet E. Slagt benoemd tot algemeen directeur van het ACCU. De heer Pelger, die sinds april 1983 als ad interim directeur werkzaam was, verliet het ACCU op 1 februari.

De voorbereidingen om het moderne operating system van de Cyber, NOS/VE, te introduceren waren volop gaande. NOS/VE moest geleidelijk NOS/BE gaan vervangen. Dit zou in 1988 zijn beslag krijgen.

1987/1988
In het voorjaar van 1987 heeft het ACCU in opdracht van het College een onder­zoek gedaan naar de ervaringen van gebruikers met de dienstverlening van het ACCU. Het doel van het onderzoek was een inventarisatie van de behoeften en knelpunten om zodoende tot een meer klantgerichte (facilitaire) dienstverlening te kunnen komen.
De rol van het ACCU als centraal rekeninstituut veranderde in snel tempo. Het ACCU bezat al lang niet meer het monopolie van de rekencapaciteit en de automa­tiseringskennis. Het ACCU moest zich voortaan daar, waar het de kennis bezat, opstellen als adviseur en begeleider op wat elders binnen de universiteit voorhanden was. Het werken op facilitaire basis zou verder worden doorgevoerd.

Tegen het einde van de jaren tachtig bestreek de dienstverlening van het ACCU een groot gebied. Het ACCU was al jaren actief op supercomputergebied, groeide langzaam uit tot een cursusinstituut, had veel ervaring in het geven van speciliatische adviezen op diverse gebieden van de automatisering etc.
Om aan de wensen van de klant tegemoet te komen - betere toegankelijkheid en verbetering van de dienstverlening - werd eind 1988 begonnen met het opzetten van een Informatie- en AdviesCentrum (IAC). Het IAC werd volledig operationeel vanaf april 1989.

1989 Per 1 maart 1989 werd de heer W.D Pelger van Bureau Berenschot opnieuw aange­steld als directeur ad interim van het ACCU. De aanstelling van de heer Pelger door het College van Bestuur was het antwoord op een bij het ACCU ontstane situatie waarin de staf van het ACCU en de toenmalige directeur geen mogelijkhe­den zagen om gezamenlijk de toen bestaande problemen binnen het ACCU de baas te worden.

In het voorjaar van 1989 werd door het ACCU een Convex C120 mini-supercomputer aangeschaft. De Convex C120 werkte onder het UNIX BSD 4.2 operating system. In 1990 zou de C120 worden uitgebreid tot een C220.

In de zomer van 1989 kwam het Ondernemingsplan ACCU 1989 - 1992 in concept gereed. Het ACCU zette met dat ondernemingsplan een nieuwe koers in. Een aantal trefwoorden illustreert dit het best: administratieve automatisering, telecommu­nicatie, werkplekondersteuning, cursussen, software-ontwikkeling, campuslicen­ties en computercapaciteit.

In oktober 1989 werd de Cyber 855 bij het ACCU geruisloos vervangen door een Cyber 932 met operating system NOS/VE. Dit betekende het definitieve einde van NOS/BE bij het ACCU.

In oktober 1989 werd in de binnenstad van Utrecht een tweede PC-shop geopend.

In het kader van de uitvoering van het Plan Locale Infrastructuur (PLI) werd in 1989 begonnen met het aanleggen van snelle glasvezelverbindingen De Uithof. Het PLI moest in een totale netwerkvoorziening van elke werkplek binnen de Utrechtse universiteit gaan voorzien.

1990
Per 1 april 1990 werd de heer J. Loeve aangesteld als algemeen directeur van het ACCU. De opdracht van de heer Pelger was daarmee weer beëindigd.
Om snel en adequaat te kunnen reageren op de snelle veranderingen in de automa­tisering werd in 1990 conform het Ondernemingsplan ACCU 1989 - 1992 een reorga­nisatie doorgevoerd bij het ACCU. Dit resulteerde in zeven service-centers, die het gezicht van het ACCU van vandaag bepalen. Een nieuw ACCU, dat klaar is voor de jaren negentig.

-

Addendum over ACCULIB.
Het begon min of meer spontaan. Je had in de jaren 70 een paar numerieke software bibliotheken, zoals NAG en IMSL. die je tegen een fiks bedrag, een software licensie, mocht gebruiken. Verder ontwikkelden wij als adviseurs zelf software om gebruikers te helpen, dat was vooral op numeriek gebied. Programmeertalen waren Algol60 en Fortran, deze zijn in de huidige tijd nauwelijks meer bekend.
Maar we schreven ook algemeen bruikbare software routines en procedures . We zochten een oplossing om die software op een gebruikersvriendelijke manier beschikbaar te stellen aan onze gebruikers. Met name Henk van der Vorst en Jan van Kats hebben heel veel tijd gestopt in ACCULIB.
De software werd ondergebracht in hoofdstukken, afhankelijk van het onderwerp. Er kwamen ook complete programma’s bij, zoals bijvoorbeeld een programma van Carel om magneetbanden te analyseren. Ook die werden in een apart hoofdstuk ondergebracht.
Er werd op een standaard manier documentatie gemaakt, eerst in het Nederlands en later in het Engels. Van sommige stukken software werden publicaties geschreven, deze verschenen in de toenmaals welbekende ACCUREEKS. Sommigen van ons zullen zich die nog wel herinneren.
Na verloop van tijd werd ACCULIB niet alleen bij de universiteit Utrecht gebruikt maar ook bij diverse andere universiteiten (en ook instellingen als TNO en ECN). Nou, dus best wel een succesverhaal voor het ACCU.

____